In deze verhalen reeks neemt Femke ons mee in haar ervaring als verpleegkundige die zelf een burn-out kreeg na haar zwangerschap. Het verhaal neemt ons mee in haar worsteling waar ze zelf de grens trekt en de uitdaging om de grenzen van de jongere generatie te accepteren.
Woede, pijn, verdriet of onmacht
Sara, meisje, wat is er toch? Al wrijvend over mijn buik mompel ik deze woorden naar mijn ongeboren kind. Mijn lijf is zwaar en mijn benen werken niet mee. Ik kom geen stap vooruit. Ik hoor de stem van mijn collega vervagen. “Zwangerschap is geen ziekte”, deze zin blijft galmen in mijn hoofd. Dat zwangerschap geen ziekte is hoeft niemand mij te vertellen. Ik heb al twee bevallingen achter de rug en heb beide keren tot drie weken voor mijn bevalling gewerkt. Mijn handen trillen en mijn hart gaat tekeer. Misschien is het woede, pijn, verdriet of onmacht. Ik word overspoeld met emoties en ik ben te zwak om ertegen te vechten.
Ik heet Femke. Sara is mijn jongste kind en is inmiddels 4 jaar oud. Ik ben een trotse zorgmedewerker die tot het einde door knokt. Ik val er liever bij neer tot een collega mij ziet en zegt dat ik beter naar huis kan, dan dat ik mij vooraf ziekmeld. De zwangerschap van Sara heeft mij wel een wijze les geleerd.
Gemaakt voor de zorg
Als kind zei mijn moeder altijd dat ik ook in het ziekenhuis moest werken. Zij was Leidinggevende van de schoonmaak en zag mij daar als verpleegkundige al lopen. Dat paste wel bij mij. al kinds af aan nam ik al dingen over als, mijn zusje verschonen als ze had overgegeven of haar een zetpil geven. Ik deed dat altijd, omdat ik het kon. “Jij bent gemaakt voor de zorg”, hoor ik mama nog zeggen. Het tienermeisje in mij wou niks anders, dan niet doen wat mama zegt.
Mijn besluit stond vast, ik ga geen opleiding tot verpleegkundige volgen. Totdat ik hoorde dat mijn nicht Liesbeth de opleiding verpleegkunde volgde aan het MBO. Toen besloot ik ook om verpleegkunde te studeren. Tijdens mijn stage maakte ik kennis met verschillende domeinen. Hierdoor ontdekte ik dat het ziekenhuis de perfecte omgeving voor mij is.
Huisje, boompje, beestje
Ik stortte mij volledig op mijn werk en bouwde tegelijk aan mijn eigen huisje, boompje, beestje toekomst. Het doorzettingsbloed stroomde door mijn aderen. Ik was er om te zorgen en liet mij niet makkelijk uit het veld slaan. Ook niet tijdens mijn zwangerschap, want zwanger zijn hoort bij het leven en onder die omstandigheden kon ik prima werken tot drie weken voor mijn bevalling. Mijn 0-urencontract, die in die periode normaal was, heeft ook bijgedragen aan de werkethos van die periode. Je werkte tot je er bijna bij neerviel, omdat je anders ook niks had.
Zwangerschap is (g)een ziekte
Tijdens mijn derde zwangerschap in 2019 ging het mis. Mijn 0-urencontract dat inmiddels was omgezet naar een vast contract gaf mij recht op zes weken verlof voor de bevalling. Door een tekort aan B-12 protesteerde mijn lijf enorm en werkte niet mee , zelfs lopen ging niet meer. Ik voelde mij klein en zwak vanbinnen. Er was heel veel druk om mezelf te bewijzen, opnieuw, alsof ik tijdens mijn vorige zwangerschappen niet tot het uiterste was gegaan. Ik werd nu behandeld alsof ik van een mug van een olifant maakte. “Niet zo aanstellen, je bent zwanger en niet ziek.” Zeven weken voor de geboorte van Sara meldde ik mij ziek. Het ging echt niet meer. Ondanks de ziekmelding kreeg ik vervangende opdrachten om uit te voeren en moest ik ook naar de bedrijfsarts.
Een burn-out
Na mijn zwangerschapsverlof begon ik weer met werken, helaas niet voor lang. Toen raakte ik echt opgebrand. Kleine Sara begon opeens dag en nacht te huilen. Als ik uitgeput thuiskwam van werk, moest ik weer nachtdiensten doen. Omdat mijn man ook onregelmatig werkte, was het moeilijk om stabiliteit in ons gezin te vinden. Het traject waarin ik belandde tijdens mijn burn-out is om te huilen. Onze bedrijfsarts, die objectief zou moeten zijn, werd sterk beïnvloed door de wensen van het management. Zijn aanpak was niet geleidelijk opbouwen, maar meteen weer aan het werk gaan en dan terugkomen als het toch niet lukt. Het begrip “burn-out” was voor hem ook niet bekend. Dat bestond niet in zijn tijd. Het is pas de laatste jaren opgekomen en hij vindt dat mensen zich niet zo zielig moeten gedragen.
Herstel en schuld
Nu ik volledig hersteld ben van mijn burn-out, betrap ik mezelf er soms op dat ik met twee maten meet. Vrouwen kunnen behoorlijk hard zijn voor elkaar. In mijn beroep zorgen we goed voor anderen en gaan we vaak tot het uiterste. Nu is er een generatie die daar anders over denkt. Ik zit er zelf tussenin. Ik begrijp niet altijd de keuzes van mijn collega’s die na een jaar na hun bevalling nog steeds niet volledig werken. Een avond volleyballen voordat je een ochtenddienst hebt, terwijl je aangepast werkt vanwege een verzwakt bekken… tja, dat begrijp ik niet. Ik denk dan dat de jongere generatie snel, misschien te snel, voor zichzelf kiest. Door mijn burn-out heb ik geleerd om mijn grenzen te bewaken en eigenlijk vind ik het goed dat de nieuwe generatie minder snel over hun grenzen lijkt te gaan, maar er is iets in mij dat zich daar toch aan ergert. Misschien omdat ik dan het gevoel krijg dat we het niet meer samen dragen en dat alles op mij aankom